Bijna elke boer valt terug op coca

Foto’s Marjolein van de Water

 

BOLIVAR In de bergen, tussen de bossen en watervallen door, lichten de cocavelden gifgroen op. Boeren met grote hoeden zwoegen de berg op, kappen met hun machetes het onkruid weg en stoppen de geoogste coca blaadjes in juten zakken. Kinderen rennen vrolijk tussen de gewassen door en helpen hun ouders mee met de oogst. Hier in Bolivar, een gemeente in het zuidwesten van Colombia, vindt de cocateelt zo openlijk plaats, dat het moeilijk is voor te stellen dat het om illegale activiteiten gaat.

Van die vreedzame sfeer is twee kilometer verderop geen sprake meer als honderden woedende dorpelingen de weg versperren. ‘Ze komen onze plantages verwoesten’, zegt Uriel Sapujes (50). Met zijn machete wijst hij naar een militair tentenkamp een paar honderd meter bergafwaarts. Daar huist sinds vanmorgen een ‘vernietigingsteam’, een groep burgers die onder militaire bescherming de coca planten komen verwijderen. De boeren hebben direct alarm geslagen. Met hun kapmessen en houten knuppels in de aanslag staan ze voor de militairen, die de toegangsweg naar de percelen blokkeren.

Colombia is één van ‘s werelds grootste producenten van coca, de plant die de basis vormt voor cocaïne en crack. Het uitbannen van de cocateelt staat hoog op de agenda van de vredesbesprekingen tussen de Colombiaanse regering en guerrillabeweging FARC. Volgens de regering is 55 procent van de drugshandel in handen van de FARC. De guerrillero’s ontkennen dit en zeggen alleen ‘oorlogsbelasting’ te heffen aan de handelende partijen. Hoe dan ook vormt de cocahandel sinds de jaren negentig de belangrijkste inkomstenbron voor de FARC. De regering doet er alles aan om de cocateelt in te perken, hierbij financieel ondersteund door de Verenigde Staten.

Sinds half november onderhandelen de partijen in de Cubaanse hoofdstad Havana over een einde aan het conflict dat het Zuid-Amerikaanse land al bijna vijftig jaar in zijn greep houdt. Na een onderbreking voor de feestdagen, zijn de vredesbesprekingen vorige week hervat. Terwijl de onderhandelaars in Cuba steeds benadrukken dat de gesprekken positief verlopen, gaat in Colombia de strijd gewoon door. De FARC kondigde twee maanden geleden een eenzijdig staakt het vuren af, maar voerde desondanks enkele aanslagen uit op militaire en politionele doelen. De regering bleef onverminderd guerrillakampen bombarderen. Het staakt het vuren liep gisteren af en zal niet worden verlengd, zo liet FARC leider Ivan Marquez weten.

Ook de vernietiging van cocavelden gaat tijdens de onderhandelingen door. Speciale vliegtuigen vliegen over de gebieden waar coca wordt verbouwd, en besproeien het land met glyfosaat, een zeer agressief landbouwgif. Een andere methode is het ‘handmatig uitroeien’, waarbij een speciaal team de bergen afstruint op zoek naar cocaplanten.

‘Het laatste vliegtuig kwam een paar maanden geleden’, vertelt boer Sapujes wijzend op een groot stuk zwartgeblakerde grond op de heuvel achter hem. ‘Daar groeit de komende vijf jaar niks meer.’ zegt hij nors. ‘Ze komen altijd onverwachts. Als we aan het werk zijn en de vliegtuigen komen, krijgen we het gif op onze huid. En ze verwoesten niet alleen de coca, alles wat groeit gaat dood.’

Boerenfamilies die coca verbouwen, verdienen daar volgens VN cijfers gemiddeld anderhalve euro per dag mee. De woekerwinsten worden pas later in de productieketen gemaakt. In Amsterdam bijvoorbeeld kost een gram cocaïne zo’n 50 euro, dat is meer dan het maandsalaris van een Colombiaanse cocaboer. Desondanks kiezen de boeren voor de cocateelt. ‘De grond is hier verschrikkelijk droog, er groeit bijna niets anders’, zegt cocaboer Alberto Gurbano (34). ‘Bovendien is deze plek zo afgelegen, dat we andere gewassen niet kunnen verkopen. De transportkosten van koffie zijn hoger dan wat we er in de stad voor krijgen.’

De regering doet verwoede pogingen de boeren te overtuigen geen coca meer te verbouwen. In het ‘programma tegen illegale gewassen’, een samenwerking tussen de Verenigde Naties en de Colombiaanse regering, worden coca boeren technisch begeleid bij het overstappen naar alternatieve gewassen en krijgen ze subsidies om te investeren in hun bedrijf. In Bolivar zijn verschillende boeren ingegaan op het aanbod, en hebben hun cocaplanten vernietigd.

Maar het succes van dit programma is gering. ‘Bijna alle boeren grijpen binnen een paar jaar weer terug op de coca’, zegt Juan David Mellizo mensenrechtenadvocaat van de NGO Boeren Netwerk Cauca. ‘Het probleem is dat ze overstappen op koffie of cacao, maar niet kunnen concurreren op de wereldmarkt. De subsidies duren maar twee jaar. Als de koffieprijs daarna daalt, gaan ze ten onder.’ Als de regering de prijzen kunstmatig hoog zou houden, zouden de boeren meer kans maken, denkt Mellizo. ‘Maar dat gaat in tegen de door Colombia getekende handelsverdragen.’

Sapujes is inmiddels in de schaduw van een boom gaan zitten. Hij neemt een slok van de limonade die de vrouwen van het dorp naar de wegversperring hebben gebracht. ‘Ik blijf hier tot de militairen weggaan’, zegt hij vastbesloten. ‘Ik ben hier niet om herrie te schoppen, maar om mijn leven te verdedigen. Want als ze mijn velden vernietigen, sterf ik van de honger.’