BUENOS AIRES Een metalen luik aan het loket van gevangenis Marcos Paz gaat krakend open. ‘Het is geen bezoekdag vandaag’, zegt een norse vrouw in grijs uniform. ‘En je hebt een bewijs van goed gedrag nodig om naar binnen te mogen’, snauwt ze verder, het luik alweer dicht draaiend.
Verroeste gaashekken omheinen de federale gevangenis, op een verder verlaten vlakte zo’n twee uur rijden van hoofdstad Buenos Aires. In paviljoen zes zit de Argentijnse Nederlander Julio Poch (60), beschuldigd van het uitvoeren van dodenvluchten tijdens de militaire dictatuur (1976-1983). Tussen de duizend en vijfduizend gevangenen van het regime zijn in deze periode gedrogeerd vanuit vliegtuigen in zee gedumpt.
Een vriendelijke glimlach en begripvolle houding doen de gevangenbewaarster wat ontdooien. Na wat leugens en smoezen is ze overtuigd, smiespelt nog even met haar collega’s en overhandigt het bezoekerspasje dat toegang biedt tot Julio Poch. ‘Komt van ver’, staat erop.
Op het terras van de bezoekersruimte van Poch’s eenheid zitten drie hoogbejaarde mannen taart te eten. Verder is er niemand. Op deze afdeling zitten 180 mannen wegens mensenrechtenschendingen. Sommigen wachten op hun proces, anderen zijn al veroordeeld. Ze zitten allemaal samen, gescheiden van de ‘gewone gevangenen’.
Een grote metalen deur schuift open. Poch komt de ruimte binnen met een boodschappentas. ‘Zullen we buiten zitten of heb je het koud?’ Hij legt een blauw geruit kleedje over de plastic tafel en serveert oploskoffie uit een thermoskan. ‘Ik probeer er hier het beste van te maken. Veel medegevangenen hebben levenslang gekregen, voor mij is er nog hoop.’
Het gesprek verloopt grotendeels in het Nederlands, af en toe in het Spaans en wanneer het gaat over zijn tijd als piloot bij Transavia, schakelt Poch over op Engels.
In 2003 sprak Poch met Nederlandse collega piloten in Bali over de militaire dictatuur, ook in het Engels. ‘We threw them all in the sea’, zou hij gezegd hebben. En: ‘We should have killed them all’, over het beleid van het toenmalige regime dat de strijd aanging met linkse guerrillabewegingen.
‘Ik heb nooit gezegd dat ik iemand in zee heb gegooid. Ik heb wel gezegd dat er toentertijd een oorlog gaande was, waarbij aan beide zijden slachtoffers vielen. Het berust allemaal op een misverstand, ik ben onschuldig.’
In 1974 begon u als marinepiloot, twee jaar later kwam generaal Jorge Videla via een militaire staatsgreep aan de macht. Heeft u getwijfeld of u voor een dictatoriaal regime wilde werken?
‘Geen moment. Twee jaar eerder, toen ik afstudeerde als marinier, was Alejandro Lanusse aan de macht, ook een dictator. Ik stelde daar geen vragen bij. Toen Videla de macht greep was ik bezig met mijn vliegcarrière, ik interesseerde me niet voor politiek.’
Kon u zich vinden in het beleid van Videla, waarbij duizenden burgers op illegale wijze werden opgepakt, gemarteld en vermoord?
‘Ik wist het niet. Er was een oorlog gaande tegen terroristen. De strijd tegen deze guerrillero’s was legitiem want ze pleegden bomaanslagen en wilden een soort Cuba maken van Argentinië. Dat vertelden ze ons althans.’
‘In de media las ik af en toe over de doden die vielen bij gevechten tussen de terroristen en de politie of het leger. Ik begreep dat we aan de winnende hand waren en daar was ik blij om. Ik had geen idee dat ze ook onschuldigen oppakten. En al helemaal niet dat ze zwangere vrouwen vermoordden en hun baby’s roofden. Dat in illegale detentiecentra dit soort gruwelijke dingen gebeurden, dat hoorde ik pas later.’
De marine speelde een belangrijke rol in een aantal van die detentiecentra. Het is onwaarschijnlijk dat u, als sterpiloot van diezelfde marine, niet op de hoogte was van wat zich afspeelde.
‘In 1975 ben ik getrouwd, in 1976 werd mijn eerste kind geboren en in 1977 ging ik voor een training naar de Verenigde Staten. Ik was met andere dingen bezig. Bovendien waren we vaak weken van huis en verstoken van nieuws. Eerlijk gezegd volgde ik het niet zo.’
Vroeg u zich nooit af wat er met de gevangenen gebeurde?
‘Ik ging er gewoon vanuit dat ze een proces kregen. Ik was er niet op tegen om terroristen ter dood te veroordelen en voor het vuurpeloton te zetten. Er ging een constante dreiging uit van de guerrillero’s, we moesten op een gegeven moment zelfs in burgerkleding naar het werk omdat we doelwit waren.’
Er moeten toch verhalen zijn rondgegaan.
‘Het was illegaal wat er gebeurde, degenen die er aan meededen hielden hun mond erover. Pas toen ik al lang weg was bij de marine, en de democratie was hersteld, hoorde ik wat zich had afgespeeld in de detentiecentra.’
Wat dacht u toen u het hoorde?
‘Ik geloofde het eerst niet. Een hoop verklaringen, vooral die van vlak na de dictatuur, kwamen van terroristen die het hadden overleefd omdat ze andere terroristen hadden verraden. In hoeverre moet je dat soort types geloven, vroeg ik me af.’
‘Later, toen er steeds meer bewijzen kwamen, besefte ik dat ik was voorgelogen door mijn meerderen. Ik voelde me verraden en misleid.’
Heeft u met voormalige collega’s over de gebeurtenissen gepraat?
‘Nee, ik was toen al in Nederland en wilde het naast me neerleggen. Bovendien, als ze tijdens mijn tijd bij de marine tegen me logen, waarom zouden ze me dan nu wel de waarheid vertellen?’
Wanneer hoorde u voor het eerst van de dodenvluchten?
‘In een rapport uit 1984 worden ze al genoemd, maar zoals ik al zei geloofde ik die verklaringen niet direct. Toen kwam in 1995 ex-piloot Scilingo met zijn bekentenis die nog steeds als bewijsmateriaal wordt opgevoerd. Hij stond echter bekend als een leugenaar, hij werd niet geaccepteerd door zijn collega’s. Tot op de dag van vandaag ben ik niet zeker of die vluchten werkelijk hebben plaats gevonden.’
Er zijn getuigen die mensen uit vliegtuigen naar beneden hebben zien vallen.
‘Dat wist ik niet.’
Er zijn getuigen die de aangespoelde lijken hebben gevonden.
‘Er zijn ook piloten dood gegaan tijdens vluchten, hun lichamen zijn ook in het water belandt. Ik bedoel alleen maar te zeggen dat er voor mij te weinig concreet bewijs is.’
Begrijpt u dat u terecht staat?
‘Nee. Het enige bewijs dat ze hebben, is een gesprek op Bali waar dingen verkeerd zijn geïnterpreteerd. Mijn ex-collega’s hebben hun verklaringen later zelf ook veranderd. Ik word als zondebok gebruikt terwijl verschillende hoge bevelhebbers van toen vrij rondlopen.’
‘Ik kan aantonen dat ik nooit in het type vliegtuigen vloog waarmee de dodenvluchten zouden zijn uitgevoerd. Ik ben nooit in het bewuste detentiecentrum geweest, heb nooit een gedetineerde gezien. Deze hele situatie is belachelijk, absurd.’
Poch verheft zijn stem, staat op, wrijft door zijn haar en gaat dan weer zitten. ‘Ja ik ben gefrustreerd en teleurgesteld. Nergens ter wereld wordt je met zulk mager bewijs zo lang vastgezet.’
Op de terugweg naar Buenos Aires vraagt taxichauffeur Alejandro (54), die buiten heeft gewacht, hoe het gesprek is verlopen. ‘Ik geloof hem wel’, zegt hij, nadat hij de samenvatting van het drie uur durende gesprek heeft gehoord. ‘Ik moest in 1976 in militaire dienst. Later bleek dat de kazerne waar ik werkte als illegaal martelcentrum was gebruikt. Ik heb daar nooit iets van gemerkt. Toen ik het hoorde, schrok ik wel ja.’
‘Ik stond achter de strijd tegen de terroristen en dacht dat alle gevangenen daders waren. De media vertelden hetzelfde verhaal als de regering.’ Hij moppert wat op een auto die hem de weg afsnijdt. ‘Weet je, ik was gewoon met mijn leven bezig. Meisjes, dansen, wat doe je op die leeftijd? Niemand heeft mij ooit iets verteld.’