Foto’s Marjolein van de Water
TEGUCIGALPA ‘Ze doen het om hun territorium af te bakenen.’ Juan Carlos Caseres (26) wijst op drie paar afgetrapte gympies, die met de veters aan elkaar gebonden aan elektriciteitskabels boven de straat hangen. Het is het schoeisel van zijn dode buurtgenoten. ‘Als bendeleden iemand hebben vermoord, gooien ze de schoenen van het slachtoffer over die kabels.’
Juan Carlos woont met zijn moeder, vriendin en broertje in Ciudad España, een buitenwijk van de Hondurese hoofdstad Tegucigalpa. De twee grootste bendes van Centraal-Amerika, de Salvatrucha en de M18, zijn actief in de wijk. ‘Hier verderop verkopen ze wiet en crack, en daar beneden in het gangetje slaan ze hun gestolen spullen op’, zegt hij. ‘De fruitkraam bij de ingang van de wijk ligt vol geweren. Het is een uitkijkpost.’ Toch vindt hij zijn wijk rustig: ‘In de wijk hiernaast is het pas echt oorlog. Iedere buitenstaander die het waagt naar binnen te gaan, krijgt een mitrailleur in zijn gezicht, wordt van al zijn bezittingen beroofd en de buurt weer uitgegooid.’
Honduras is het gevaarlijkste land ter wereld. Nergens komen zoveel mensen door crimineel geweld om het leven als hier. In 2011 zijn ruim zevenduizend moorden gepleegd, dat zijn er gemiddeld twintig per dag. Een schrikbarend hoog aantal in een land met acht miljoen inwoners.
In korte tijd liep het volledig uit de hand. Waren er in 2004 nog ‘slechts’ 31 moorden per honderdduizend inwoners, nu zijn dat er al 91. Daarmee laat Honduras landen als Mexico en Colombia ver achter zich. Sinds in 2009 toenmalig president Manuel Zelaya door een staatsgreep werd afgezet, is ook het politieke geweld tegen activisten, vakbonden en journalisten enorm toegenomen.
Juan Carlos’ moeder, Gloria Elvir (49), kijkt met een bezorgde blik naar haar jongste zoon Eder (19). Hij zet een zwarte zonnebril op en loopt met zelfverzekerde tred de deur uit. ‘Hij doet waar hij zin in heeft. Het is een intelligente jongen maar hij hangt liever op straat dan dat hij naar school gaat.’ Ook Juan Carlos heeft weinig vertrouwen in de toekomst van zijn broertje: ‘Hij zegt dat hij drugsdealer wil worden, dat hij zich bij een bende wil aansluiten. Hij is lui, wil makkelijk geld verdienen. Maar het zal zijn dood betekenen.’
Honduras gaat al jaren gebukt onder het geweld van de zogeheten mara’s. Deze jeugdbendes ontstonden in de jaren tachtig in Los Angeles en andere Amerikaanse steden met veel Centraal-Amerikaanse migranten. Toen de Verenigde Staten de leden vanaf eind jaren negentig systematisch begonnen te deporteren, verlegden ze hun activiteiten naar Honduras, Guatemala en El Salvador.
De bendes zijn uitgegroeid tot professionele criminele organisaties en houden zich bezig met drugshandel, autodiefstal, inbraken en straatroof. De afgelopen vier jaar zijn de mara’s op grote schaal ondernemers gaan afpersen. ‘Ze komen iedere dinsdag en vrijdag, hier bij de standplaats onder de brug’, vertelt taxichauffeur Michael Maradiaga (26), die wekelijks tien euro ‘oorlogsbelasting’ betaalt aan de bende die de wijk onder controle heeft. ‘Natuurlijk betaal ik. Ik heb genoeg collega’s zien weigeren. Ze worden ter plekke neergeknald, of meegenomen en dood teruggevonden aan de rand van de stad.’
De wapenwet maakt het de criminelen niet al te moeilijk. Na een halfslachtige screening krijgt iedere Hondurees van boven de 18 het recht vijf vuurwapens in bezit te hebben. Het land kent daarnaast een bloeiende illegale wapenhandel. Ruim 80 procent van de moorden in het land wordt dan ook met vuurwapens gepleegd. Vier van de vijf dodelijke slachtoffers zijn mannen en in de afgelopen veertien jaar zijn achtduizend minderjarigen vermoord in Honduras. En dat zijn alleen nog maar de geregistreerde gevallen, het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk een stuk hoger.
De armoede in Honduras is groot, de ongelijkheid exorbitant en groeiende, en de werkloosheid heeft epidemische vormen aangenomen. Dit, en een cultuur van huiselijk geweld drijft jonge jongens in de armen van de georganiseerde misdaad. ‘De bendes ronselen hen’ zegt José Ruelas, directeur van Casa Alianza, een NGO voor kansarme jongeren. ‘Voor veel jongens is het verleidelijk, ze verlangen naar aanzien en respect, willen ergens bijhoren. Maar eenmaal binnen, is er geen uitweg meer. Stoppen betekent vermoord worden’, aldus Ruelas.
‘Ik was negen toen ik me aansloot bij de mara’, vertelt voormalig bendelid Jimmy Raudales (27). ‘Mijn stiefvader sloeg me dus ik bracht zoveel mogelijk tijd op straat door. Ik dronk veel alcohol, snoof lijm.’ Raudales zit op een oude autoband naast een vuilstortplaats in het zuiden van de stad. ‘Daarboven gingen we altijd drinken’, zegt hij, wijzend op een heuvel in de verte. ‘We namen er ook onze slachtoffers mee naartoe.’
Wat hij precies heeft gedaan wil Raudales niet zeggen. ‘Ik had een hoop wapens, heb slechte dingen gedaan, veel schade aangericht en onherstelbaar verdriet veroorzaakt.’ Hij pulkt aan de pukkeltjes in zijn gezicht terwijl hij praat. ‘Toen ze de zoveelste vriend van me vermoordden, ben ik eruit gestapt.’
Raudales verstopte zich eerst een tijd in het huis van zijn moeder, en deed daarna verschillende pogingen in de Verenigde Staten te geraken. Steeds werd hij in Mexico opgepakt en gedeporteerd. Bij zijn laatste poging kwam hij in handen van Los Zetas, een Mexicaanse criminele organisatie die zich onder meer bezig houdt met het ontvoeren van illegale migranten. ‘Ze wilden me rekruteren als drugsrunner, maar ik ben ontsnapt en teruggegaan naar Honduras.’
Nu werkt Raudales met zijn neefjes op de vuilstortplaats, waar hij plastic flessen en blik uit het afval haalt en verkoopt. ‘Ik kom hier ’s ochtends naartoe en ga ’s avonds linea recta naar het huis van mijn moeder’, zegt hij. ‘Mijn leven is rustiger nu. Maar ik weet ook dat ik elk moment een kogel door mijn hoofd kan krijgen.’
Hoewel de criminele bendes de Hondurese samenleving in een ijzeren greep houden, zijn ze niet de wortel van het geweldsprobleem, zegt Migdonia Ayestas, directrice van het Hondurese observatorium van geweld. ‘Het grootste probleem in Honduras is het totale gebrek aan functionerende instituties. Politie, rechters, aanklagers, politici, allemaal hebben ze banden met de georganiseerde misdaad.’
Hondurezen verwachten geen gerechtigheid van politie en justitie, ze zijn er als de dood voor. ‘De instituten die de veiligheid moeten waarborgen, doen hun werk niet’, zegt Ayestas. ‘Integendeel, ze vormen een gevaar op zich. Aangifte doen kan je dood betekenen.’
Het maakt Honduras tot een paradijs voor drugsmaffia uit landen als Mexico en Colombia. Waar ze in eigen land steeds meer worden opgejaagd, genieten ze in het kleine Centraal-Amerikaanse land van een grote mate van onschendbaarheid. Volgens het Amerikaanse Drugsagentschap gaat 90 procent van de drugs uit Zuid-Amerika via Honduras noordwaarts. De mara’s zijn bovendien maar al te graag bereid zich door de grote drugsbaronnen te laten inlijven voor hand en spandiensten.
Op de markt van Tegucigalpa lopen tientallen zwaarbewapende militairen tussen de fruitstalletjes. Ze moeten ervoor zorgen dat de Honduresen rustig kerst inkopen kunnen doen. Maar tegen het innen van ‘oorlogsbelasting’ doen ze niets. En die is rond kerst extra hoog, vertellen de stalhouders. Na zonsondergang is er in de hele stad vrijwel geen voetganger meer te zien. Te gevaarlijk. Mensen die toch de deur uit moeten nemen zo min mogelijk geld mee. En geen sieraden, geen dure sportschoenen of leren jassen.
De regering erkent sinds kort dat de corruptie binnen de politie een van de oorzaken is van het buitensporige geweld en besloot tot een ‘zuiveringsproces’ van de politie. Alle agenten worden onderworpen aan een psychologisch onderzoek en een drugstest. Daarnaast worden ze financieel doorgelicht en aan de leugendetector gelegd. Wie de tests niet vlekkeloos doorkomt, wordt zonder pardon ontslagen, zo kondigde president Porfirio Lobo aan.
Veel Hondurezen juichen de actie toe, maar er zijn ook vraagtekens bij de betrouwbaarheid van de onderzoeken. Zo werd een hooggeplaatste politiecommandant die de leugentest was doorgekomen, bij een operatie tegen criminelen opgepakt met 150 duizend euro op zak. En van de ruim tweehonderd agenten die tot nu toe als onbetrouwbaar uit de bus kwamen, zijn er pas dertig ontslagen. Daarbij hebben verschillende rechters de maatregel ongrondwettelijk verklaard omdat het de agenten het recht op een eerlijk proces ontneemt. Lobo reageerde daar op door de opstandige rechters te ontslaan. ‘Het zuiveringsproces dat we zijn begonnen is onomkeerbaar’, aldus de president.
‘Het is goed dat de regering dit wil doen, maar de politie zuiveren alleen is niet genoeg’, zegt Ayestas van het observatorium van geweld. ‘Er moet een integrale aanpak komen om huiselijk geweld aan te pakken en de armoede effectief te bestrijden. En de wapenwet, die moet zo snel mogelijk worden aangepast.’Juan Carlos en zijn moeder zien de toekomst somber in. ‘Er is geen werk, de verleiding is te groot’, zegt hij. Zelf is hij momenteel ook werkloos is maar voor hem is de criminele weg nooit een optie geweest. Toen de familie na orkaan Mitch hun huis verloor, brachten ze vier jaar lang door in een opvangkamp. ‘Als negenjarige jongen zag ik daar dagelijks hoe bendeleden elkaar afmaakten. Toen wist ik, dit wil ik nooit.’
Op de vuilstortplaats scheidt Raudales de witte flessen van de groene. Daarna trekt hij zijn handschoenen uit en deelt een stuk wit brood met zijn neefje. Geld verdienen in de Verenigde Staten is nog steeds zijn grote droom, maar hij durft Mexico niet meer te doorkruisen na zijn laatste ervaring. ‘Dromen komen soms uit’, zegt hij. ‘Maar helaas zijn dat altijd de slechte dromen.’