‘Het gaat niet om centen, het gaat om rechten’

Foto’s Rafael Fabrés

 

RIO DE JANEIRO ‘Niet daarheen!’, gilt een meisje tegen haar vriendin die een brug probeert te beklimmen. ‘Daar zijn nog meer bommen.’ Angstig kijkt ze om zich heen: want waarheen dan wel? Een tank vuurt onafgebroken traangas af op de demonstrerende menigte in Rio de Janeiro, die geen kant op kan. Het is totaal onduidelijk wat de politie wil. Potentiële vluchtwegen blijken doelwit, metrostations zijn afgesloten, de straten ademen paniek.

De protesten in Brazilië breidden zich razendsnel uit. Donderdagavond gingen ruim een miljoen boze Brazilianen in tachtig steden de straat op. De demonstraties worden ook grimmiger. Op verschillende plaatsen zijn demonstranten gelieerd aan politieke partijen aangevallen door andere aanwezigen. In Rio de Janeiro zijn winkels geplunderd en delen van het centrum vernield, en in Brasilia probeerden woedende demonstranten het ministerie van Buitenlandse Zaken in brand te steken.

De politie op haar beurt treedt keihard op, zonder hierbij onderscheid te maken tussen vreedzame en gewelddadige demonstranten. Zij lijkt het niet als haar taak te zien de demonstraties in goede banen te leiden, maar om ze zo snel mogelijk te beëindigen.

De aanleiding van de onrust was de prijs van buskaartjes. Al in augustus vorig jaar protesteerden groepen jongeren in verschillende steden tegen voorgenomen prijsverhogingen. Toen de tariefswijziging in juni werd ingevoerd, namen de protesten in omvang toe, vooral in São Paulo. Daar bombardeerde de militaire politie begin juni vreedzame demonstranten met traangasbommen en rubberkogels, met meer dan honderd gewonden tot gevolg.

Op dat moment veranderde de toon in de lokale media, traditioneel fel gekant tegen iedere vorm van links protest. Werden de demonstranten eerder nog weggezet als vandalen en relschoppers, toen zeven Braziliaanse journalisten slachtoffer werden van het politiegeweld, spraken de Braziliaanse kranten plotseling van ‘vreedzame manifestaties’ en ‘agressieve politie’.

De positieve media aandacht en grote verontwaardiging over het optreden van de politie deden de beweging snel groeien. ‘Als de tarieven niet omlaag gaan, leggen we de stad plat’, riepen demonstranten. Geschrokken door de omvang van de protesten, besloten burgemeesters van verschillende steden afgelopen woensdag de prijsverhogingen terug te draaien.

Het bleek te laat. ‘Dit gaat niet om centen maar om rechten’, klonk donderdag uit meer dan een miljoen kelen tijdens veruit de grootste demonstratie tot nu toe. Het hek is van de dam in Brazilië. De reus is ontwaakt, het monster is los, en de regering is de controle volledig kwijt.

Niemand zag de massale volkswoede in Brazilië aankomen. Het gaat op het eerste gezicht immers goed in het land. Succesvolle sociale programma’s en een goedlopende economie zorgden er voor dat de afgelopen tien jaar bijna vijftig miljoen Brazilianen uit de armoede klommen. Door de lonen te verhogen en de arbeidsvoorwaarden te verbeteren, gingen ook de middenklassers erop vooruit. De werkloosheid is bovendien historisch laag.

Maar de blijdschap over een eerste auto, koelkast of wasmachine houdt niet eeuwig aan. De nieuwe middenklasse wil beter onderwijs, goede ziekenhuizen en een functionerend openbaar vervoernetwerk. Begrijpelijke eisen gezien het feit dat Brazilianen meer belasting betalen dan in welk ander opkomend land ook. Vooral de BTW is hoog, waardoor mensen met lage inkomens relatief veel bijdragen.

Het openbaar vervoer is duur. Een metrokaartje in Rio kost 1,20 euro, voor de bus betalen de Carioca’s bijna een euro per ritje. Voor mensen met een minimum inkomen van 240 euro per maand zijn dat hoge kosten. De service is ronduit slecht. Passagiers worden afgeblaft door agressieve buschauffeurs die als gekken door de straten scheuren. Dienstroosters ontbreken en chauffeurs veranderen zonder enige aankondiging de routes.

Ook publieke scholen zijn van een erbarmelijke kwaliteit. Leraren zijn slecht betaald en op veel plaatsen is een groot gebrek aan gekwalificeerde leerkrachten. Met de gezondheidszorg is het al even treurig gesteld. Publieke ziekenhuizen hebben lange wachtlijsten, weinig artsen en vooral in afgelegen gebieden is een nijpend personeelstekort.

De Brazilianen hebben het verder gehad met politici en ambtenaren die ongestraft publiek geld in eigen zak steken. Ze hebben genoeg van parlementariërs die achterover leunen, torenhoge salarissen innen en politieke posities cadeau doen aan familieleden. Ze hebben geen zin meer in de moordende bureaucratie en de corrupte gewelddadige politie. Tot slot is Brazilië één van de meest ongelijke landen ter wereld. De rijken zijn extreem rijk, de armen extreem arm.

De vraag is waarom juist nu de bom barst. De problemen in het land zijn niet nieuw en de investeringen in gezondheidszorg en onderwijs zijn juist flink opgeschroefd sinds de centrumlinkse Arbeiderspartij PT in 2002 aan de macht kwam. President Dilma Rousseff maakt bovendien meer werk van corruptiebestrijding dan wie van haar voorgangers ook.

Sommige analisten gooien het op de economie. De groei, sinds begin deze eeuw jaarlijks gemiddeld 4 procent, was vorig jaar minder dan één procent. De inflatie loopt intussen de spuigaten uit: prijzen van basisproducten als tomaten zijn in de afgelopen maanden vier keer over de kop gegaan. Socioloog Edson Miagusko van de Federale Universiteit van Rio de Janeiro denkt echter niet dat de economische situatie een bepalende rol speelt bij de protesten. ‘De bindende factor is politiek, niet economisch. De demonstranten tonen een grote ontevredenheid met de gevestigde machthebbers. Niet voor niets vormen overheidsgebouwen in het hele land doelwit van de woede.’

De Confederations Cup die een week geleden begon in Brazilië, vormt een betere verklaring voor de plotselinge explosie. De regering heeft 10 miljard euro geïnvesteerd in het WK voetbal, dat volgend jaar in Brazilië wordt gehouden, en de woede van de demonstranten richt zich steeds meer op deze exorbitante uitgaven van publiek geld. ‘Wat moet mijn zieke kind met een voetbalstadion’, staat te lezen op de spandoeken.

En dan zijn er natuurlijk de sociale media, die net als bij opstanden elders in de wereld een sleutelrol spelen. Sinds 2007 is het aantal internetgebruikers in Brazilië verdubbeld. Bijna de helft van de 200 miljoen Brazilianen heeft nu toegang tot internet en sociale media zijn zeer populair in het Zuid-Amerikaanse land. Facebook heeft 65 miljoen gebruikers en Brazilië staat in de top vijf van landen met de meeste actieve Twitteraars.

‘We zijn Facebook uitgestapt.’ Het kartonnen bord ligt donderdagavond vertrapt in een hoek tussen de rookwolken van molotov cocktails en traangasbommen. Nadat de honderdduizenden demonstranten bij het gemeentehuis zijn weggejaagd, zijn speciale politietroepen nog urenlang op oorlogspad in het centrum van Rio. Buurtbewoners kijken verbijsterd toe hoe de politie zwaarbewapend rond rijdt, traangas bij cafés naar binnen gooit en rubberkogels afvuurt, schijnbaar zonder onderscheid te maken tussen vreedzame demonstranten, relschoppers, en voorbijgangers.

De volgende ochtend, als de rook is opgetrokken en Brazilië de schade opneemt, belegt president Dilma Rousseff een spoedvergadering. Noch Rousseff noch haar ministers doet uitspraken na afloop van het overleg. ‘We moeten luisteren naar de stem van de straat’, zei Rousseff eerder deze week. Met de presidentsverkiezingen volgend jaar in zicht, zal ze er alles aan willen doen de protestbeweging aan haar kant te krijgen.

Maar bij gebrek aan leiders en heldere gezamenlijke eisen, is het lastig voor Rousseff de nieuwe beweging in te lijven. Niet op de laatste plaats vanwege de afkeer van politieke partijen die een groot deel van de demonstranten bindt. Leden van Rousseffs eigen Arbeiderspartij liepen donderdag in verschillende steden mee in de demonstraties, maar werden uitgejoeld, weggejaagd en zelfs aangevallen. ‘Geen partijen’, scandeerde de menigte.

De komende weken moet blijken of de demonstranten doorzetten, of net zo plotseling verdwijnen als ze gekomen zijn. Volgende week zondag wordt de finale van de Confederations Cup gespeeld in het Maracanã stadion in Rio en er is een demonstratie aangekondigd bij het stadion. ‘De finale van de protesten’, heet het al op Facebook. De regering houdt het leger paraat.

De demonstranten zijn onderling inmiddels verdeeld, onder meer over het gebruik van geweld. Een meerderheid keurt alle vormen van geweld en vandalisme af terwijl een kleine groep ervoor kiest banken en overheidsgebouwen aan te vallen en te vernielen. Ook komen er jongeren op de demonstraties af die profiteren van de chaos door winkels te plunderen. Als deze tendens aanhoudt, zal het steeds lastiger worden voor de demonstranten om de sympathie van de bevolking te behouden.

‘Hoe dan ook hebben deze protesten een lange termijn effect’, verwacht socioloog Miagusko. ‘Een nieuwe generatie Brazilianen is politiek bewust geworden en komt erachter dat demonstreren onderdeel is van het democratisch proces.’ Dat is bijzonder in een land waar straatprotesten al twee decennia nauwelijks voorkwamen, en de bevolking bekend staat als opvallend apolitiek. De politiek zal rekening moeten houden met dit nieuwe verschijnsel. Want een ding is zeker: de Brazilianen zullen zich niet zomaar meer de mond laten snoeren.